Methodeanalyse

De Grote Reis

  1. Welke didactiek wordt er vooral toegepast?
    De Grote Reis is deels overdragend en deels ontdekkend. Het leesboek bevat verschillende soorten teksten en plaatjes. Het werkboek bevat opdrachten waarbij de leerlingen het leesboek en het zoekboek moeten gebruiken. Vanaf groep 5 wordt dit zoekboek gebruikt. Hierin staan bronnen waar leerlingen zelf bepaalde dingen op moeten zoeken om zo een bepaalde opdracht te kunnen maken.

    De methodehandleiding stelt dat de leerlingen worden uitgedaagd om zelf te onderzoeken. Leraren kunnen gebruik maken van keuzeactiviteiten, maar hieruit mogen ze zelf een selectie maken. Het is dus niet gegarandeerd dat elke leraar zijn leerlingen op onderzoek uit laat gaan op bijvoorbeeld een excursie. Er zijn nog een aantal andere keuzevakken, maar deze zijn meer overdragend.

De methode bevat verschillende soorten lessen. Er zijn verhaallessen, waarbij de leerkracht een verhaal voorleest. Hierbij in het doel dat begrippen worden geïntroduceerd. Daarnaast zijn er documentairelessen met als doel dat begrippen worden veralgemeniseerd. Vervolgens zijn en studielessen die leerlingen verbanden laat leggen tussen begrippen en waarbij de begrippen worden verdiept. Als laatste zijn er de keuzevakken die ervoor moeten zorgen dat de begrippen worden toegepast.

  1. Welke soort differentiatie is er toegepast in de methode?

Volgens de methode zelf bieden zij vele mogelijkheden tot differentiatie. Allereerst stellen zij dat er rekening is gehouden met het verschillende taalniveau van leerlingen. Wij zien dat in verschillende teksten in het leesboek sterretjes zijn toegevoegd aan bepaalde woorden. Het zoekboek bevat pagina’s met opzoekwoorden. De woorden met sterretjes kunnen moeilijke woorden voor leerlingen zijn en zij kunnen deze woorden opzoeken in de begrippenlijst. Voor elk woord wordt een synoniem gegeven, het woord wordt beschreven en het woord wordt in een zin geplaatst.

Volgens de methode worden de activiteiten toegankelijk gemaakt voor alle kinderen door onderscheid in drie tekstsoorten. Het lesboek bevat verhalende, informatieve en explicatieve teksten. Als wij kijken naar het leesboek is dit inderdaad het geval. Echter het grootste gedeelte van de teksten zijn verhalend. De methode zegt hierover dat verhalende teksten  kinderen meer aanspreken, omdat het meer zou aansluiten bij hun belevingswereld. Binnen de informatieve is ook nog mogelijkheid tot differentiatie. Op elke bladzijde met informatieve tekst kan gekozen worden voor één, twee of drie blokjes. Elk extra blokje biedt een verdieping op de tekst.

  1. Neem één onderwerp/kerndoel en analyseer hoe het onderwerp wordt opgebouwd in de verschillende bouwen. Denk aan inzicht, vaardigheden en attitude. Worden de leerlijnen van TULE gevolgd?
  2. In hoeverre is omgevingsonderwijs geïntegreerd in de methode?

Naast de mogelijke excursies, wordt er in deze methode geen aandacht besteed aan de omgeving van de school.

  1. In hoeverre en welke soort integratie van vakken is toegepast?

De methode is vakkenoverstijgend waarin verschillende kennisgebieden zijn opgenomen. Aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappelijke verhoudingen, bevorderen van gezond gedrag en natuur zijn onderdeel van de methode. Het is opgedeeld is verschillende delen. Elk deel bevat een ander kennisgebied. Er is geen integratie van bepaalde vakken te vinden in De Grote Reis.

  1. Hoe zorgt de methode ervoor dat de kinderen worden aangesproken?

De grootste reden dat kinderen worden aangesproken, is het uiterlijk van een boek. Er moeten niet te grote stukken tekst in staan, want dit kan leerlingen demotiveren. Daarnaast zijn plaatjes, mooie kleuren en overzichtelijkheid ook heel belangrijk.

Aan kleuren geen gebrek in deze methode. Elk kennisgebied heeft zijn eigen kleur. Hierdoor zijn de boeken ook makkelijk te herkennen en onderscheiden. Op elke bladzijde staat minimaal een plaatje. De plaatjes zijn een aanvulling op de tekst en bevatten allemaal een bijschrift met korte uitleg. De verhalende teksten zijn in onze ogen wel wat lang. De methodehandleiding geeft echter aan dat deze teksten bedoelt zijn om voorgelezen te worden door de leerkracht. Als dit door de leerkrachten wordt aangehouden, is de grootte van de verhalen te overzien. Zodra een leerkracht de leerlingen laat lezen, zal het volgens ons teveel tijd in beslag nemen.

 

 

 

 

Naut

Natuur & Techniek

  1. Welke didactiek wordt er vooral toegepast?
    Lessen kunnen klassikaal worden behandeld of zelfstandig worden verwerkt door de leerlingen. De leerkracht is er vrij in om te kiezen voor instructie of zelfstandige verwerking van de leerlingen. Er zijn tien thema’s in de methode. Deze beginnen in groep 5 en 6 en deze worden herhaald in groep 7 en 8, waar er ook meer verdieping komt.

Iedere les bestaat uit vier stappen: Oriëntatie (nadenken), verwerving (oplossing bedenken), verwerking (toepassen) en context (beleven). Dit zijn aspecten die je ook ziet in onderzoekend en ontwerpend leren (OOL), namelijk het denken vanuit een context, oplossingen bedenken en toepassen.

In de handleiding staan per les ook extra dingen die je als leerkracht kan doen. Daarvan zijn veel ook OOL, zoals rondlopen in de omgeving van de school opzoek naar antwoorden, zelf onderzoeken en proefjes.

  1. Welke soort differentiatie is er toegepast in de methode?

Er wordt op drie manieren gedifferentieerd in de methode. De eerste is tempodifferentiatie, dit zie je in de twee extraopdrachten die er elke les worden aangeboden voor de kinderen die sneller klaar zijn. Niveaudifferentiatie is nummer twee dit is in twee dingen terug te zien. De extra opdrachten zijn erg vrij, dus kunnen op een hoog niveau of een lager niveau worden gedaan. Verder staan er in de handleiding bij de lessen mogelijkheden om de instructie moeilijker of makkelijker te maken. De derde manier van differentiatie is de leerstijl, dit wordt toegepast bij de bakkaarten. Dit zijn extra opdrachten die een leerkracht zelf mag inplannen. De kaarten gaan uit van meervoudige intelligentietheorie van Howard Gardner. Deze intelligenties zijn: verbale-, mathematische-, visuele-, ritmische-, lichamelijke-, interpersoonlijke-, intrapersoonlijke- en natuurgerichte intelligentie. Deze zie je terug in de kaarten, bijvoorbeeld opdrachten als toneelstukken doen, folders maken, tipi’s bouwen met satéprikkers en papier, enz. De bakkaarten zijn wel optioneel voor een school en voor een leerkracht, dus in praktijk is het maar de vraag of ze worden gebruikt.

Er is ook de mogelijkheid tot taal ondersteuning voor leerlingen die daar moeite mee hebben. Er zijn vier soorten hulpkaarten voor begrijpend lezen, moeilijke worden, schema voor een brief en schrijven. Verder biedt de methode een boekje over taalsteun, waarin allerlei tips staan voor de leerkracht om taalzwakke leerlingen te helpen.

  1. Neem één onderwerp/kerndoel en analyseer hoe het onderwerp wordt opgebouwd in de verschillende bouwen. Denk aan inzicht, vaardigheden en attitude. Worden de leerlijnen van TULE gevolgd?

Bij Naut zijn er tien thema´s gekozen waar leerlingen dagelijks iets van kunnen zien en/of ervaren, zoals ‘de wereld om je heen’, ‘planten en dieren’ en ‘voeding en je lichaam’. De kerndoelen 39 tot en met 46 zijn daar over verspreid en komen afwisselend terug bij een ander thema. Thema vijf is ‘Weer en klimaat’. Deze wordt eerst in groep 5 behandeld en daarna in groep 7 herhaald en verdiept. Beide keren leren de leerlingen kerndoel 43 ‘De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind’. De begrippen die in deze methode al bij groep 5 staan, worden in de leerlijn van TULE pas in groep 7 en 8 genoemd, dit is dus wel wat vroeg. Volgens de leerlijn van TULE dat leerlingen in groep 7 het verband tussen weer en seizoenen leren en het verband tussen zonnestand en temperatuur (seizoen) en dit klopt wel met wat de leerlingen leren in groep 7 in thema 5 ‘weer en klimaat’.

  1. In hoeverre is omgevingsonderwijs geïntegreerd in de methode?

In de bakkaarten en in de extra mogelijkheden bij lessen wordt de omgeving betrokken bij sommige opdrachten, bijvoorbeeld dat leerlingen rondom de school in de omgeving opzoek moeten naar iets of een natuurpark bezoeken in de buurt.

  1. In hoeverre en welke soort integratie van vakken is toegepast?

De enige manier van vakken integreren vindt plaats bij de bakkaarten die al eerder zijn genoemd bij differentiatie. De vakken geschiedenis en aardrijkskunde worden geïntegreerd, maar deze integratie is matig. Sommige kaarten gaan over gebeurtenissen ergens anders dan in Nederland, maar dan wordt er niet speciaal naar de geografische ligging van dat land gekeken, zoals je bij aardrijkskunde zou doen. Net zoals dat er weinig historisch denken en redeneren, zoals Van Boxtel en Van Drie (2007) dat hebben beschreven, aan te pas komt. Zij beschrijven zes activiteiten die komen kijken bij historisch redeneren en denken en dat zijn: vragen stellen, het gebruiken van bronnen, contextualiseren, argumenteren, gebruik van inhoudelijke concepten en gebruik van metaconcepten. Vragen worden al gesteld op de bakkaarten dus de leerlingen hoeven zelf bijna geen vragen meer te stellen, als er een bron wordt gebruikt is dit meestal alleen internet en geen boeken en er wordt te weinig informatie gegeven over het verleden om te kunnen contextualiseren.

  1. Hoe zorgt de methode ervoor dat de kinderen worden aangesproken?

Er is een duidelijke stappenstructuur in alle lessen, die ook voor alle lessen uit dezelfde stappen (zie punt 1). Door de duidelijke stappen zullen leerlingen vertrouwd raken met de methode. In het lesboek staat steeds aan het einde van de pagina waar de leerling naartoe moet in het werkboek en andersom. De tekst is niet te lastig en de hoeveelheden zijn goed te doen. Dingen die ingewikkelder zijn worden toegelicht met plaatjes, schema’s of foto’s, dat spreekt kinderen aan. Zeker omdat zij nu leven in een beeldcultuur.

Lessen zijn alles bij elkaar wel lang, iedere les is vier pagina’s. Snelle leerlingen zullen hier geen moeite mee hebben, maar de langzamere leerlingen zullen het een hele opgave vinden.

Zonder uitleg en vragen van de leerkracht is de stof ook redelijk droog en dus saaier, dus het zal leerlingen meer aanspreken als de leerkracht kiest voor instructie. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb