Les 1: Planten

Les 2: Energie en energiebronnen

Les 3: Energiebronnen in Nederland

 

Les 1

Deze les focust op het voorkomen van verschillende plantensoorten op verschillende plekken. De leerlingen gaan zelf op onderzoek uit en ontdekken zo welke plantensoorten in hun omgeving groeien.

 

Beginsituatie

De leerlingen kennen de omgeving waarin zij onderzoek gaan doen

De leerlingen weten dat verschillende planten op verschillende plekken groeien door bepaalde omstandigheden

 

Leerdoelen leerlingen

Overkoepelend: De leerlingen leren over bestaan van verschillende planten in hun omgeving en leren tegelijkertijd dat zij zorg moeten dragen voor hun omgeving om het behoud van deze planten te realiseren.

Natuur en techniek: Planten en dieren zijn op basis van kenmerken in te delen in soorten

Biologie: Verantwoordelijk zijn voor de eigen omgeving

 

Benodigdheden

- Werkblad

- Zoekkaarten

 

Lesopzet

De leerkracht vertelt de leerlingen dat zij vandaag zelf op onderzoek uitgaan in het gebied rondom de Gaasperplas. Voordat je met je klas naar buiten gaat, worden eerst een aantal regels besproken. Want mag je zomaar alles plukken wat je tegenkomt? Vertel de leerlingen dat er een ‘plukregel’ bestaat en dat zij niet zomaar alle plantjes mogen plukken, omdat dan de kans bestaat dat dit plantje zich op die plek niet meer verder kan voortplanten. Na deze korte introductie maakt de leerkracht groepen van ongeveer 5 kinderen. Per groep krijgen de kinderen een aantal verschillende zoekkaarten (zie voorbeelden onder kopje leerlingen), een pen en een werkblad mee.

Eenmaal aangekomen op locatie verdeelt de leerkracht het gebied in stukken (aantal groepjes = aantal stukken). Vertel de leerlingen dat dit stuk grond nu hun onderzoeksgebied is. De groepjes blijven bij hun eigen onderzoeksgebied en gaan hier met het werkblad en de zoekkaarten aan de slag.

Het werkblad bevat de volgende opdrachten:

- Beschrijf jullie stuk grond; schaduw/zon, droog/nat, open/beschut, etc.

- Tel het aantal verschillende planten dat op jullie onderzoeksgebied groeit.

- Benoem zoveel mogelijk soorten planten met behulp van de zoekkaarten.

Als alle groepjes hiermee klaar zijn, gaat de hele klas weer naar binnen en volgt de afsluiting van de les. Er wordt besproken wat de groepjes hebben ondervonden. Verschillen en overeenkomsten worden aan de hand van de ondervindingen bepaald.

 

Differentiatiemogelijkheden

Interesse/niveau: Kinderen die het onderwerp interessant vinden en hier meer over willen ontdekken, zouden eventueel een korte presentatie van hun bevindingen kunnen geven aan een andere klas. Omdat ze duidelijk moeten maken aan andere kinderen wat zij hebben ondervonden, wordt hun eigen inzicht groter.

Interesse: Voor sommige kinderen is het een uitdaging om de gegevens te verwerken in een digitale presentatie.

 

 

Les 2

In deze les wordt de focus gelegd op energiebronnen in het algemeen.

 

Leerdoelen leerlingen

Overkoepelend: De leerlingen kennen het begrip energie, weten verschillende energiebronnen op te noemen en zijn zich bewust waar ze zelf energie voor gebruiken.

Aardrijkskunde: Energiebronnen in Nederland (aardgas, aardolie, steenkool, zon, wind)

Biologie: Verantwoordelijk zijn voor hun omgeving

 

Benodigdheden

- Papier

- Post-its

- Bord

- Woordenboeken

- Onderstaand verhaal

 

Lesopzet

Om de leerlingen nieuwsgierig te maken naar de les, vertelt de leerkracht een verhaal over wat hij (zogenaamd) zelf heeft meegemaakt.

 

Moet je eens horen wat ik mee gemaakt heb. Ik werd van de week midden in de nacht wakker. Niet omdat ik iets hoorde, nee eigenlijk omdat het juist zo stil was. Zelfs de wind die toch vaak waait, liet niet van zich horen. Ik gluurde tussen de gordijnen naar buiten. Heel vreemd. Het was stikkiedonker. De lantarenpalen waren uit. Ik wilde naar de wc gaan, maar het licht deed het niet. Ik zocht een zaklamp, maar daar zaten geen batterijen in.

Eerst maar even een kopje thee zetten dacht ik. Om goed wakker te worden. Maar wat denk je? Geen gas. De verwarming was koud. Ik deed mijn jas aan en mijn muts op en ging naar buiten. Overal stil en donker. Ik belde hier en daar aan. “Hallo”, riep ik. “Is daar iemand?” Niks. Het begon al een

beetje licht te worden. De zon kwam op, maar de kerkklok was op 12 uur stil

blijven staan. Ik liep maar eens naar de bushalte om te kijken of de eerste

bus er al stond. De buschauffeur zou vast wel weten wat er aan

de hand was. De bus stond er inderdaad met de deuren wijd open maar er was niemand te

zien. Toen opeens deed ik iets zonder erbij na te denken. Ik stapte in de bus,

ging achter het stuur zitten en startte de bus. Het lukte en ik reed een klein stukje naar voren. Opeens zag ik een rood lampje branden op het dashboard. De benzine! Ik

moest tanken. Ik stopte bij een pomp, maar ook daar was doodstil en aardedonker. Geen stroom, geen benzine.

Moe ging ik weer achter het stuur zitten. Ik had

geen energie meer. Net zoals de benzinepomp, de bus, de kerkklok, de

lampen enzovoort

Ik bedacht wat er allemaal mis zou gaan nu er geen stroom en gas was.

Mijn ijsjes in de vriezer? Mijn opa in het ziekenhuis…de bioscoop.... En

doink, toen viel ik op de grond. Nee niet in de bus. Naast mijn bed! Ik had

gedroomd. Gelukkig maar. Het was een hele opluchting.

Ik wil de komende lessen dat jullie nog wel meer dingen bedenken waar we gas

en stroom voornodig hebben. Wat er nog meer mogelijk is en.... hoe we er

een beetje zuinig op kunnen zijn.

 

Houd hierna een kort klassengesprek over bovenstaand verhaal. Wat gebeurt er als er geen stroom, gas en benzine meer is? Hebben leerlingen dit wel eens meegemaakt? Wat gebeurde er toen? En wat deed jij?

Schrijf het woord ‘energie’ op het bord. Laat leerlingen hier eerst zelf over nadenken. Laat hierna de leerlingen de betekenis van het woord energie opzoeken in het woordenboek. Bespreek de bevindingen met de klas en leg uit dat energie voorkomt uit een energiebron.

De leerlingen krijgen per tweetal een A4-tje. Bovenaan het A4-tje zetten zij het woord ‘energie’. Het A4’tje wordt verdeeld in 4 verticale kolommen. Boven de kolommen komen de woorden gas, stroom, benzine en eten te staan. Dit zijn voorbeelden van energiebronnen. Laat hierna de leerlingen nadenken over verschillende apparaten voor beweging, warmte, geluid, licht, etc.

De leerlingen krijgen hierna de tijd om elke energiebron zoveel mogelijk apparaten te zetten die op die energiebron werken. Bepreek dit klassikaal.

Als afsluiting van de les geeft de leerkracht elke leerling twee post-its. Het woord ‘energie’ dat aan het begin van de les op het bord werd geschreven, wordt volledig gemaakt. Elke leerling schrijft twee dingen op die hij/zij heeft geleerd over energie/energiebronnen. Plak alle post-its rondom het woord ‘energie’.

 

Differentiatiemogelijkheden

Voor de les: Leerlingen waarvan de leerkracht weet dat die moeite gaan hebben met het onderwerp, kunnen wat tevoren een filmpje kijken over wat energie is. Zo hebben ze alles al een keer gehoord voordat de hele klas aan de les begint.

Niveau/interesse: Bedenk een onderzoeksvraag voor leerlingen die dit onderwerp interessant vinden. Denk aan een vraag als: Hoe kan het dat vogels geen schok krijgen als zij op een hoogspanningskabel gaan zitten? Laat deze leerlingen dit onderzoeken met behulp van verschillende bronnen. Geef ze hier bijvoorbeeld een week de tijd voor.
Niveau: Leerlingen die niet op gang komen met het bedenken van energiebronnen en apparaten, hebben meer gerichte vragen nodig.

 

 

 

Les 3

De leerlingen maken door middel van een lessencircuit kennis met verschillende bronnen om energie op te wekken.

 

Beginsituatie

De leerlingen weten wat energie is

De leerlingen weten energiebronnen te noemen

 

Leerdoelen leerlingen

Geschiedenis: Vergelijken historische bronnen uit dezelfde periode

Aardrijkskunde: Energiebronnen in Nederland (aardgas, aardolie, steenkool, zon, wind)

Biologie: Verantwoordelijk zijn voor hun omgeving

 

Benodigdheden

- Computer(s)

- Historische bronnen

- verschillende materialen voor het windmolentje. Denk hierbij aan: rietjes, plastic zakjes, punaises, stokjes, etc.

 

Lesopzet

Voorafgaand aan de les wordt de klas in 3 of 4 groepen verdeeld. (Bij 4 groepen heeft elke ronde een ander groepje ‘pauze’)

Tijdens deze les gaan de leerlingen zelf aan de slag met het verzamelen van onderzoeksgegevens en komen zij meer te weten over verschillende energiebronnen in Nederland. Elk groepje begint bij een bepaald onderdeel en krijgen hier 10 minuten de tijd om het onderzoek uit te voeren. Hierna gaat elk groepje naar het volgende onderdeel, enzovoorts. Het uiteindelijke doel van de les is het maken van een zo groot mogelijk (qua informatie) woordweb met als onderwerp ‘energiebronnen’.

Voor het eerste onderdeel zijn computer(s) nodig. Leerlingen krijgen hier de kans om verschillende filmpjes te kijken. Het staat ze vrij om informatie te noteren.

De filmpjes zijn te vinden onder het kopje leerlingen.

Bij het tweede onderdeel gaan de leerlingen aan de slag met historische bronnen. Zij bekijken de bronnen, vergelijken deze en schrijven hun ondervindingen hierover op.

Voor het derde onderdeel gaan de leerlingen aan de slag met het ontwerpen van een windmolentje. De kinderen krijgen vrijheid van materialen en uitvoering. De enige regel die de kinderen meekrijgen, is dat het molentje moet draaien als het wind tegenaan waait of als er tegen aan wordt geblazen. De leraar zorgt voor de verschillende materialen.

 

Differentiatiemogelijkheden

Niveau: Het is mogelijk om gerichte vragen mee te geven aan bepaalde leerlingen. Bij bijvoorbeeld de filmpjes zou de leerkracht een vragenlijst mee kunnen geven die de leerling kan invullen. Zo krijgt de leerling meer structuur en duidelijkheid.

Interesse: Leerlingen die het onderwerp interessant vinden, zouden zich nog verder kunnen verdiepen in een bepaalde energiebron. Laat deze kinderen hun bevindingen presenteren aan de rest van de klas.

Interesse: Laat leerlingen die zelf met ideeën tot verder onderzoek doen, dit ook daadwerkelijk uitvoeren op een later tijdstip.

Niveau: Geef leerlingen die dit nodig hebben bij het derde onderdeel van het circuit de kans om boekjes of andere bronnen te raadplegen. Eventueel kunnen zij de filmpjes over windenergie nog een keer bekijken.

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb